ZoumerklieĆ«kes - AndrĆ© Pictoel ā Sintrùin
Vroeger heb ik eens iemand horen vertellen over hetgeen hij had meegemaakt in de kerk.
Heel vroeger was het de ganse tijd op de knieƫn liggen, en van tijd tot tijd rechtstaan, maar zitten was er niet bij in de kerk.
"Dat was lijden, maar voor uw zieltje heel goed," zeiden ze toen.
Dan werden de stoelen plots gedraaid, en mocht ge gaan zitten en soms rechtstaan na het Vaticaans Concilie. Dat was een revolutie, maar daardoor gebeurde ook wat die mij toen vertelde:
"Ik was een broekventje van een jaar of tien, en ik zat op een zondag met mijn moeder in de kerk. Voor ons zat een vrouw met een achtergevel waar je niet naast kon kijken.
Het was zomer en de dames droegen lichte kleedjes. Ik had al gezien dat als de dame voor ons rechtstond, dat haar kleed tussen haar billen bleef steken, en dan afviel, maar niet altijd, en dat moet toch vervelend zijn voor haar, dacht ik.
Dat begon mij zo op de zenuwen te werken, en mijn ogen zo uit te steken, dat ik op een ogenblik, puur van medelijden, heel stil en fijn tussen mijn wijs- en middelvinger haar kleed vastnam en dat vorozichtig uit de spleet trok. ...
Ze keert zich om en gaaf me daar een slag rond mijn oren die ik niet vlug ga vergeten.!
Tien minuten daarna moesten we opnieuw rechtstaan. Haar man, naast haar, zag dat haar kleedje tussen haar billen was blijven steken, en hij trok het eruit.
Nu wist ik heel goed na wat ik had meegemaakt, dat ze dat echt nie graag had, en ik stak het dadelijk terug.
Opnieuw een oorveeg !
Vrouwen ... daar kunt ge toch niet aan uit, nietwaar!